Een vrije dag in Santiago, de hoofdstad van
Chili. Het is een ontzettend grote stad: echt een metropool. Ons hotel (Royal
Crowne Plaza) ligt bijvoorbeeld aan een doorgaande eenrichtingsweg, met maar
liefst 6 rijstroken. Het Royal Crowne Plaza bevindt zich midden in het centrum,
vlak bij een (viezig) riviertje.
’s Ochtends wordt er het nodige onderhoud
gepleegd aan de auto. Aangezien we het meest stoffige gedeelte van de reis
achter de rug hebben, kunnen de luchtfilters schoongemaakt worden. De auto’s
staan allemaal in de parkeerkelder van het hotel; diverse mensen werken er aan
hun Volvo en ook het technisch team is hier gaande. De kelder heeft in de
vroege uurtjes nog het meest weg van een autogarage (in het Spaans een ‘taller’
geheten). Het blijkt dat Arend (equipe 60) zijn linker achterrem niet meer kan
stellen: de stelbout is dol. Gelukkig heeft Jan Kevenaar (equipe 22) een extra
stelnok bij zich. Wanneer deze eenmaal is aangebracht, blijkt al snel dat ook
de wielremcilinder vast zit. Het technisch team heeft er een bij zich, zodat
Arend z’n auto weer helemaal in orde kan maken.
In de middag lopen we met Arend en Henry
(equipe 60) de stad in; al snel merken we dat er werkelijk honderden terrasjes
zijn waaruit we kunnen kiezen. Erg gezellig, maar het is wel te merken dat we
ons in een wereldstad bevinden: een biertje op een terrasje kost al gauw vijf
euro...
’s Avonds vertrekt er een bus richting een
nabijgelegen automuseum. Het museum is in particulier bezit; de eigenaar is een
man die fortuin heeft gemaakt met onroerend goed en mijnbouw. We worden er
hartelijk ontvangen met champagne en hapjes. Ook de Chileense Volvo-club, die ons
onderweg heeft opgewacht, is hier weer aanwezig. Zeer de moeite waard...
Jeugdsentiment: opa Jan had vroeger ook een Opel Olympia... |
Santiago de Chile: een echt metropool |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten