Het eerste deel van het landschap is erg vlak,
met enorme rietplantages langs de weg. Er wordt ook volop geoogst: het spul
wordt over de weg vervoerd met opleggers die een stuk of zes aanhangwagens
trekken. Suikerriet is hier kennelijk een belangrijk product.
Na enkele tientalle kilometers gaan we weer de
bergen in; geen vrachtverkeer deze keer, dus het schiet goed op. Na de middag
belanden we echter weer midden tussen de vrachtauto’s, die voor ons moeizaam
omhoog kruipen. We moeten vaak in de eerste versnelling rijden, tergend
langzaam. Dit zijn de laatste loodjes.
Rond half 5 ’s middags naderen we Medellin.
Het routeboek blijkt onvolledig; we gaan over de de Garmin-navigator. Aangezien
Job (equipe 18) ook zo’n speeltje heeft, kunnen we twee-aan-twee rijden: een
met navigator, en een zonder erachteraan. Dat lukt goed: rond 5 uur komen we
aan bij ons hotel.
Op de parkeerplaats van het hotel raken we aan
de praat met enkele nieuwsgierige voorbijgangers, die vloeiend (Amerikaans)
Engels praten. Zij vertellen ons dat we in het mooiste hotel van de stad
verblijven – en dat overdrijven ze niet. Onze kamer kent een inloopkast waar
menig student vier jaar in kan verblijven.
Ondertussen besluit Job nog even de remmen te
controleren; Jan moet nog olie bijvullen in de versnellingsbak. De
belangstellenden blijven nog even plakken, en we geven dan ook weer volop tekst
en uitleg bij onze auto.
Terugkijkend op
vandaag blijft vooral het landschap hangen: prachtige bergen, met weelderige
begroeiing. Wat ons opnieuw opvalt: bij het in- en uitrijden van de steden geen
sloppenwijken. De bergwegen zijn op veel plaatsen (opnieuw) verzakt, en men is
druk bezig dit te repareren. De weg barst van de oude (vracht)auto’s, maar
armoedig ziet het er niet uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten