zaterdag 31 december 2011

Dag 24: De biezenstekker


In de ochtend gaan we met een bootje de drijvende Uros-eilanden verkennen. Deze typische eilanden zijn gemaakt van biezen, die drijven op het water. Ook de huisjes die erop staan, zijn gemaakt van biezen. Ze doen hier alles met biezen: je kunt ermee koken, erop kauwen, je kunt het opstoken. Die dingen zijn overal goed voor, behalve wintertenen. Denk ik.
Er wonen ongeveer 2000 mensen op deze eilanden; het exacte aantal eilandjes blijft een beetje een mysterie: elke keer als er een telling plaatsvindt, en er ontstaat onenigheid, pakken de mensen gewoon een zaag, en beginnen ze hun eigen eilandje. We worden bijzonder vriendelijk ontvangen door de lokale bevolking, en mogen gerust een kijkje nemen in hun huisjes. Er is, uiteraard, ook een markt aanwezig, waar we geacht worden iets te kopen. Erg leuk allemaal, maar ook erg op het toerisme gericht. Maar goed, de mensen leven hier ook niet van de hemelse dauw...
Rond de middag stappen we in onze auto’s, op weg naar Cuzco. Deze rit telt volgens ons routeboek 340 kilometers. Het lijkt er echter op dat het 430 kilometers zijn. De rit verloopt verder echter voorspoedig, hoewel de gemiddelde snelheid nogal laag ligt. Dit is grotendeels te wijten aan de vele verkeersdrempels in de dorpen die we passeren: deze zijn slechts stapvoets te nemen. Rond half zeven bereiken we ons pittoreske hotel, waar we morgenavond tevens de jaarwisseling zullen vieren.






Dag 23: I'm on a boat


Vandaag zou een makkelijk dagje moeten worden. Jammer dat we geen tijd hebben om La Paz een beetje te verkennen, alhoewel: het stinkt hier behoorlijk naar uitlaatgassen en, zoals we eerder beschreven, het verkeer is een totale chaos. Maar ook onze auto’s dragen natuurlijk hun steentje bij aan de vervuiling hier...
We vertrekken rond half 10, maar het blijkt nog heel wat voeten in de aarde te hebben om La Paz uit te komen. Het verloopt aanvankelijk voorspoedig, maar in het voorstadje El Alto staan we al vast: we komen op een weg terecht van tweemaal drie rijstroken die compleet vol staat met taxibusjes, vrachtwagens en personenwagens. Op een gegeven moment zien we onze Belgische vrienden (equipe 30) met hun 1800 naast de kant van de weg staan: de wagen loopt niet meer. Het plan is om de benzine die nog in de tank zit aan te vullen met benzine met een lager octaangehalte. Maar dat valt nog niet mee; we slepen het Belgische team naar een tankstation in de buurt, maar daar wil men geen benzine verkopen aan buitenlanders. Alleen Boliviaanse kentekens zijn hier welkom. Inmiddels is de auto van Jan (equipe 34) afgeslagen, en wil niet meer starten. Ook de auto van Job (equipe 18) houdt het voor gezien. Ondertussen zitten we allemaal zonder benzine. We worden doorverwezen naar een volgend tankstation, maar ook hier wordt ons enkel een ‘nee’ verkocht. Bij het derde tankstation kunnen we gelukkig wel terecht, al betalen we daar (als buitenlander) een dubbele prijs. Ook ons kenteken en paspoortnummer wordt geregistreerd. Later legt onze gids ons uit dat de Boliviaanse benzine vrij fors gesubsidieerd is, en dat er daardoor veel benzine naar bijvoorbeeld Peru gesmokkeld wordt. Om ervoor te zorgen dat het allemaal niet uit de klauwen loopt, hebben slechts enkele tankstations de bevoegdheid om aan buitenlanders benzine te verkopen. Maar goed, we kunnen weer rustig verder.
De landschappen zijn wederom prachtig, maar Bolivia blijft (na Argentinie en Chili meegemaakt te hebben) een toonbeeld van armoede. Onze rit voert ons naar grote hoogtes: we rijden steeds tussen de 3800 en 4000 meter. Halverwege moeten we met een veer het Titicaca-meer oversteken (het hoogst gelegen meer ter wereld, op zo’n 3800 meter). De oversteek is een ervaring op zich: met houten bootjes worden we, met twee auto’s tegelijk, naar de overkant gebracht. Met grote stokken wordt de boot van wal geduwd. Vervolgens wordt een buitenboordmotortje gestart.
De formaliteiten aan de Peruaanse grens verlopen buitengewoon voorspoedig, en rond half 8 ’s avonds komen we aan bij ons hotel in Puno (Peru). Het hotel ligt pal aan het Titicaca-meer, en we bevinden ons nog steeds op 3800 meter hoogte. En dat merk je als je de trap op loopt...





donderdag 29 december 2011

Dag 22: Fear and Loathing in La Paz

Vandaag een redelijke afstand: 550 km, van Arica naar La Paz (Bolivia). We zullen de grens naar Bolivia moeten oversteken op een hoogte van bijna 4700 km. We zijn inmiddels uitgebreid geinformeerd over de gevaren en symptomen van hoogteziekte. Als groepje van acht (equipes 18, 34, 49 en 60) besluiten we, voor de zekerheid, nog een flesje zuurstof te kopen en mee te nemen.
We zijn vroeg uit de veren: ontbijt om 6 uur, vertrek om 7. Er blijken onderweg nogal wat wegwerkzaamheden plaats te vinden, waardoor er beurtelings de ene en dan weer de andere richting wordt afgesloten. Vertrekken we met z’n allen tussen 7 en half 8, dan kan de reisorganisatie ervoor zorgen dat we direct kunnen doorrijden.
Wanneer we vertrekken vanuit Arica (op zeeniveau) zien we wat kleinschalige landbouw. Als we eenmaal aan de klim zijn begonnen, zien we eerst links dorre bergen – daarna wordt alles dor. De wagens houden het goed vol; al voel je, naarmate je hoger komt, toch dat de trekkracht behoorlijk terugloopt. Eenmaal bij de wegwerkzaamheden aangekomen, moeten we over een onverharde weg; daar is soms maar nauwelijks door te komen, en we horen regelmatig geschuur aan de onderkant van de wagen. Er zijn ook veel vrachtauto’s onderweg, die vaak kruipend de berg op gaan (en op een enkelbaansweg niet zijn in te halen). Dan valt op een plots de Duett van Jaap en Marga (equipe 55) stil; Ton besluit te stoppen en de auto op sleeptouw te nemen tot er wat meer ruimte is om op zoek te gaan naar de oorzaak van het euvel. Wanneer Jaap de luchtfilter verwijdert zegt hij op een gegeven moment: ‘Zou ik nog wel benzine hebben?’ Even de auto starten en kijken in het filtertje, en inderdaad: geen benzine. De Duetts hebben een kleine benzinetank en hebben daarom altijd een reservekannetje bij zich. Benzine erin en de auto loopt weer. ‘Dat zou dus betekenen dat ik 1 op 5 heb gereden, in plaats van de gebruikelijke 1 op 10’, verzucht Jaap. In combinatie met niet goed functionerende benzinemeters van oude auto’s kom je dan dit soort verschijnselen tegen. Inmiddels blijkt ook Arend (equipe 60) de grootste moeite te hebben om de auto te starten. We zitten nu al boven de 4000 meter en dat merken we. Het landschap is overigens prachtig varierend; er ligt hier en daar nog best wat sneeuw, en kleine bergriviertjes zijn er in overvloed. De boomgrens zijn we inmiddels gepasseerd: hier groeit alleen nog mos. Over de schoonheid van de omgeving raken we niet snel uitgepraat; ongelooflijk dat er op deze hoogte nog mensen wonen en een bestaan hebben. In een van de vele meertjes weet Maarten nog een paar flamingo’s te spotten.



Op het hoogste punt van de route passeren we de Boliviaanse grens, die op ongeveer 4500 m hoogte ligt. De administratieve rompslomp verloopt uiterst vlot, en we komen al snel een tankmogelijkheid tegen. Een aantal van ons besluit toch nog even een pufje te nemen van de zuurstoffles. Met ons (Ton en Maarten) gaat het goed; we voelen een lichte tinteling in onze benen, maar als ze ons niet verteld hadden dat dit een van de symptomen van hoogteziekte is... Niks aan het handje.



Iets eetbaars is hier maar moeilijk te krijgen. We besluiten daarom door te rijden, en we komen midden in een hagelbui met onweer terecht. De weg daalt naar ongeveer 4000 meter, maar komt nergens onder de 3800 meter.
Bolivia is een zeer armoedig land; als je het vergelijkt met Chili, lijkt het alsof je in een tijdmachine bent gestapt. Mensen wonen hier in hutjes van ongeveer 4 bij 5 meter, soms half in een berg gebouwd. De plaatselijke bevolking heeft qua uiterlijk veel weg van een oude Indianenstam. De wegen zijn slecht, met kuilen, gaten en diepe sporen.
Op ongeveer 20 km voor La Paz (onze eindbestemming) worden we opgevangen; we zullen vanaf dit punt onder politie-escorte naar La Paz gaan. Het zit namelijk zo: Bolivia kent geen verkeersregels. Voorrang? Nooit van gehoord; hier geldt het recht van de sterkste (of de brutaalste). Stoplichten? Gewoon negeren. Maximumsnelheid? Doen we niet aan. Regels omtrent stoppen en parkeren misschien? Geen denken aan. Toch besluiten we af te zien van de escorte; het rijden in grotere groepen door een drukke stad levert doorgaans alleen maar ongemak, zo leert de ervaring ons. Wij besluiten het voortouw te nemen met onze Garmin (navigatiesysteem). Job (equipe 18), die ook een navigator aan boord heeft, rijdt achteraan. Het gaat op zich prima, maar wat een aparte ervaring is zo’n grote stad: voetgangers steken in grote groepen over, terwijl er een agent naar ons staat te zwaaien dat we door moeten rijden. Wanneer het dan toch groen wordt, missen we op een haar na twee motoragenten die het ook niet zo nauw namen met de verkeerslichten.
Wanneer we bijna bij ons hotel in La Paz aankomen, blijkt er een verschil te zijn tussen het routeboek en onze Garmin; we besluiten het routeboek te volgen, maar deze stuurt ons allerlei eenrichtingswegen in. Dan maar de Garmin. Maar die stuurt ons over wegen die niet bestaan, of alleen voor voetgangers begaanbaar zijn. De weggetjes waar we door rijden bestaan waarschijnlijk uit drie rijbanen, maar daar maken ze er hier met gemak vijf van. Op een gegeven moment zijn we iedereen kwijt. Het is ook onmogelijk om op deze hoogte 3500 meter), waar de auto’s al bijna geen koppel hebben, bij lage toeren een stijle helling te nemen. Dan zien we de auto van Job (equipe 18) staan, midden op een van de (ongetwijfeld) drukste rotondes van de stad. De auto was echter leeg. We kunnen op dit punt onmogelijk stoppen, en besluiten daarom door te rijden naar het hotel (om van daaruit poolshoogte te kunnen nemen). Jan en Riki, die vlak voor de rotonde nog achter ons reden, zijn ook verdwenen in de drukte van deze stad. Als we het hotel eindelijk (met wat geluk) hebben gevonden, en onze auto kwijt kunnen, komt Catelijne ons te voet en buiten adem (dat heeft iets met de hoogte te maken) tegemoet. Wat blijkt: zowel de auto van Jan (equipe 34) als die van Job (equipe 18) loopt niet meer. Maarten pakt de koffers en gaat inchecken, terwijl Ton met een parkeerwacht meerijdt richting Job’s gestrande auto. Eenmaal aangekomen blijkt ook Jan daar aanwezig te zijn, en krijgen ze de auto aan de praat. Ook in het geval van Job blijkt weer: benzinemeter doet het niet goed meer, en het verbruik was onverwacht hoog. Gevolg: een lege tank. De auto van Jan staat vlakbij; Ton sleept deze terug naar het hotel. Er was al eerder geconstateerd dat Jan’s Amazone op een cilinder minder reed, dus we vrezen het ergste. Nog een probleempje: de auto’s mogen niet bij het hotel blijven staan, maar moeten naar een nabijgelegen parkeergarage. Een aantal mensen (die vermoedelijk de weg weten) leiden ons er naartoe; en extra parkeerwacht stapt in bij Ton. Het is onmogelijk om door dit hectische verkeer te komen: tussen al het stilstaan door kun je af en toe een paar meter rijden. We komen aan bij een kruising; Ton vraagt aan de gids hoe dat nu moet, qua voorrang en alles. De mensen achter ons raken ons zo immers kwijt. De parkeerwacht besluit dan uit te stappen, en in de laatste auto te gaan zitten (bij Arend). Ton raakt echter ook zijn voorgangers kwijt; als we dan later in een straatje terechtkomen waar we steeds maar een autolengte kunnen opschuiven, beginnen we de koppeling al aardig te ruiken. Ook de routebeschrijving van het hotel naar de parkeergarage, die Ton gelukkig bij zich heeft, slaat als een tang op een varken. Genoeg is genoeg: de koppeling stinkt, de maag is leeg en het wordt al later. Ton besluit af te slaan, terug naar het hotel, waar hij de parkeerwacht nog duidelijk maakt dat de auto hier blijft staan.
Na het eten (het is inmiddels al 11 uur geweest) besluiten we toch nog even naar Jan’s auto te kijken; wellicht is het mankement simpelweg een kapotte bougie. Dit vermoeden klopt; de opluchting is groot. We besluiten morgenvroeg om 8 uur te gaan ontbijten, en dan pas te bespreken wat te doen. Nog een paar kleine reparaties in de ochtend, en dan maar eens kijken hoe we La Paz uitkomen. Wanneer we ’s avonds nog even voor het hotel staan, wordt een van de deelnemende auto’s met een lokale sleepdienst aangevoerd. Het eerste technische team komt nu pas binnen; zowel de reisleiding als een aantal deelnemers zijn nog steeds niet aangekomen.
Over deze dag alleen zouden we al pagina’s kunnen vol schrijven; het was een dag om nooit te vergeten. Maar vooral: wat prachtig allemaal. Wat een tegenstellingen, wat een ervaring!


La Paz: Leuk, tot je er middenin zit...

woensdag 28 december 2011

Dag 21: Pieken en dalen


We verlaten het dorp San Pedro de Atacama, en moeten opnieuw de piek van 3400 meter over. Het maanlandschap blijft lang aanhouden, maar de wegen zijn goed en de rit verloopt vlot. We rijden lang over een hoogvlakte van meer dan 2000 meter hoog. De uitgestrektheid van dit gebied is opnieuw indrukwekkend. Je kunt je er geen voorstelling van maken, en foto’s kunnen het maar moeilijk vastleggen.



Tijdens een stop bij een tankstation blijkt onze rechter achterband opnieuw lek; het reservewiel moet dus opnieuw tevoorschijn komen...
Even voor Pozo Almonte, een klein dorpje op de route, verschijnt er eindelijk wat groen in het landschap. Het is goed te merken dat we richting de evenaar rijden: in de middag gaan de temperaturen richting de 40 graden, en de zon staat de hele tijd recht op je kop.
Het laatste deel van de rit gaat opnieuw over bergachtig terrein; het groen is nergens meer te bekennen. De weg voert, al klimmend en dalend, langs zeer diepe kloven; die zijn nauwelijks vast te leggen, die moet je gezien hebben. Op ongeveer 50 km voor Arica (onze eindbestemming voor vandaag) verschijnt er toch weer even wat kleur in het grauwe landschap. In de slotfase van de rit dalen we af naar zeeniveau; ons hotel ligt (opnieuw) prachtig aan het strand...

Dag 20: Maandag, sleuteldag


Ton begint in alle vroegte met het slot van de deur. Bij het verwijderen van de deurbekleding blijkt al snel dat het slot is losgerammeld; vastzetten en goed smeren blijkt het euvel echter te verhelpen. Het vastzetten van de hemelbekleding kost wat meer tijd, maar lukt uiteindelijk ook. Daarna rest alleen nog het vervangen van de reserveband en het controleren van het koppelstukje van de aandrijfas. Vooral dat laatste blijkt geen sinecure: de hele tankbescherming moet hiervoor verwijderd worden. Die blijkt zijn sporen wel verdiend te hebben: de tankbescherming is flink geraakt, evenals de hele onderzijde van de Amazone. De meeste mankementen zijn dan ook terug te voeren op de gravelwegen, die toch hun tol eisen bij de auto’s. Op het parkeerterrein van het hotel wordt de hele dag volop gesleuteld.
Maarten gaat, samen met Henry en Arend (equipe 60), ’s middags nog even het dorp in, en gaat later nog foto’s maken van het omringende maanlandschap. Ton drinkt nog even een fles van 1,6 liter water leeg, en besluit het wat rustiger aan te doen...


Henry Borsato - De meeste dromen zijn bedrog

Een heerlijke avondmaaltijd vinden we in een zeer primitief ogend restaurant. Verrukkelijk wat ze hier weten klaar te maken...

Dag 19: Doe die deur eens dicht!


Bij het vertrek vanuit de plaggenhutten in Caldera wacht ons een onaangename verrassing: de linker deur van onze Amazone houdt niet meer in het slot. Zoals wel vaker lossen we het mankement provisorisch op: met een paar elastieken maken we de deur vast aan de hoofdsteun van de stoel. Het rijdt niet echt plezierig: in een lange bocht naar rechts gaat de door nog altijd een beetje open. De linker deur van onze auto houdt niet meer in het slot. Met een paar elastieken maken we deur vast aan de hoofdsteun van de stoel. Het rijdt niet echt plezierig, want in een lange bocht naar rechts gaat de deur een beetje open. En dan moeten we nog 750 km, over bochtige wegen en over een hoogte van ruim 3400 meter. Onderweg begint dan ook nog de hemelbekleding van onze auto naar beneden te komen... Maar wat een indrukwekkende omgeving! Dor, droog en geen sprietje groenigheid. Een echt maanlandschap.
Wanneer we San Pedro de Atacama naderen wordt het landschap steeds ruiger: werkelijk prachtig. Het dorpje ligt om ongeveer 2500 meter hoogte, en heeft karakteristieke, smalle straatjes. Ons onderkomen in San Pedro is prachtig: het bestaat uit een centraal gebouw met zwembad, en diverse bijgebouwen (met daarin de kamers). Onze kerstmaaltijd ’s avonds (het is vandaag eerste kerstdag) smaakt ook bijzonder goed.
Gelukkig hebben we morgen een rustdag, zodat we onze auto’s weer in orde kunnen maken. Volgens Kees Boonman (equipe 35) zou het probleem met de deurvergrendeling wel eens mee kunnen vallen; waarschijnlijk is het een kwestie van afstellen. Wel mooi hoe dat dan in zo’n groep werkt: je krijgt talloze adviezen, waarvan de meeste maar weinig zinvol blijken...

Maarten, temidden van het prachtig ruige maandlandschap.


Dag 18: Wat ruik ik toch, joh?


Vandaag staat er een afstand van ruim 900 km op de planning. Wat onderweg vooral opvalt is dat naarmate we richting het noorden rijden de omgeving al snel dor wordt. In de buurt van het plaatsje Antofagasta, halverwege de rit, zien we vooral veel mijnbouw. Er is hier zelfs een heel netwerk voor smalspoortreinen aangelegd. We passeren onder meer een cementfabriek en een koperfabriek, maar zien ook treinen met koperen platen rijden.
Antofagasta is een vrij grote havenplaats; we stoppen er even om te lunchen. Het is bijna kerstmis, maar we bevinden ons bij 30 graden aan het strand (er ligt hier zelfs een McDonald’s). In een strandtentje doen we ons tegoed aan een heerlijk buffet, met vlees van de grill. Met het malse vlees nog tussen de tanden willen we wegrijden, maar dan volgt een kleine domper: onze auto heeft een lekke band. Dan maar het reservewiel erop, en rijden maar. Het is kerstavond, en we komen rond 7 uur aan in het kleine plaatsje Caldera. Het blijkt een klein havenplaatsje, dat duidelijk niet is berekend op zulke grote groepen mensen; het eten is koud, maar wel erg lekker...
Team 83 (de filmploeg) neemt het initiatief om mensen een kerstgroet te laten inspreken – iets waar wij natuurlijk dankbaar gebruik van maken. We zijn ondergebracht in een dorpje verderop. Niet in een hotel overigens, maar meer in een soort primitieve vakantiehutjes. Arend en Henry (equipe 60) zitten in het voorste huisje, en hebben een constant ratelende pomp onder hun veranda. Wanneer Arend besluit de pomp uit te zetten (om ‘eindelijk eens van die teringherrie af te zijn’), komt er een enorme putlucht in de huisjes naar boven. Arend zet de pomp snel weer aan; het zwembad naast het huisje begint alweer te borrelen... ’s Nachts stikt het er overigens van de muggen; wat een contrast met het Royal Crowne Plaza in Santiago...

Het strand van Antofagasta. Niet op de foto: de McDonald's.
Midden in de woestijn rijst een hand uit de grond... Van God misschien?
Caldera, een klein havenplaatsje


Dag 17: 'El Taller'


Een vrije dag in Santiago, de hoofdstad van Chili. Het is een ontzettend grote stad: echt een metropool. Ons hotel (Royal Crowne Plaza) ligt bijvoorbeeld aan een doorgaande eenrichtingsweg, met maar liefst 6 rijstroken. Het Royal Crowne Plaza bevindt zich midden in het centrum, vlak bij een (viezig) riviertje.
’s Ochtends wordt er het nodige onderhoud gepleegd aan de auto. Aangezien we het meest stoffige gedeelte van de reis achter de rug hebben, kunnen de luchtfilters schoongemaakt worden. De auto’s staan allemaal in de parkeerkelder van het hotel; diverse mensen werken er aan hun Volvo en ook het technisch team is hier gaande. De kelder heeft in de vroege uurtjes nog het meest weg van een autogarage (in het Spaans een ‘taller’ geheten). Het blijkt dat Arend (equipe 60) zijn linker achterrem niet meer kan stellen: de stelbout is dol. Gelukkig heeft Jan Kevenaar (equipe 22) een extra stelnok bij zich. Wanneer deze eenmaal is aangebracht, blijkt al snel dat ook de wielremcilinder vast zit. Het technisch team heeft er een bij zich, zodat Arend z’n auto weer helemaal in orde kan maken.
In de middag lopen we met Arend en Henry (equipe 60) de stad in; al snel merken we dat er werkelijk honderden terrasjes zijn waaruit we kunnen kiezen. Erg gezellig, maar het is wel te merken dat we ons in een wereldstad bevinden: een biertje op een terrasje kost al gauw vijf euro...
’s Avonds vertrekt er een bus richting een nabijgelegen automuseum. Het museum is in particulier bezit; de eigenaar is een man die fortuin heeft gemaakt met onroerend goed en mijnbouw. We worden er hartelijk ontvangen met champagne en hapjes. Ook de Chileense Volvo-club, die ons onderweg heeft opgewacht, is hier weer aanwezig. Zeer de moeite waard...

Jeugdsentiment: opa Jan had vroeger ook een Opel Olympia...

Santiago de Chile: een echt metropool

vrijdag 23 december 2011

Tussendoortje: Even een groepsfoto...


Met van links naar rechts: Catelijne en Job van Breevoort (equipe 18); Maarten en Ton Timmermans (equipe 49); Henry van Ommeren en Arend Mateboer (equipe 60) en Riki en Jan van Boheemen (equipe 34). Op de achtergrond: de Perito Moreno-gletsjer in de buurt van El Calefate (Argentinie). Foto genomen op zondag 18 december 2011 (met dank aan een onbekende, bebaarde Argentijn).

Dag 16: Bienvenido a Santiago, amigos

Vandaag rijden we van Temuco naar Santiago: een rit van ongeveer 680 km richting de evenaar. Na (opnieuw) een goed ontbijt in een goed hotel, vertrekken we (nadat Ton nog even de reparatie van gisterochtend heeft gecontroleerd) rond 9 uur uit Temuco. Alles blijkt in orde.
De weg naar Santiago de Chile (Ruta 5) blijkt over de gehele lengte een vierbaansweg te zijn. Een soort autobahn dus, waarop op de meeste plaatsen 120 km/u gereden mag worden. Toch zijn de rij- en vluchtstroken vrij smal; soms staan er kraampjes langs de kant van de weg waar met name fruit verkocht wordt. De kraampjes staan vaak pal langs de vluchtstrook – wij zouden zeggen: levensgevaarlijk. Ook zien we veel grote borden waarop plaatselijke wijn te koop wordt aangeboden.
We rijden op ons gemak en zien rechts van ons het imposante Andesgebergte, en links van ons het lagere kustgebergte. Dit uitzicht blijven we de hele rit aanschouwen. Aanvankelijk heeft het Andesgebergte nog besneeuwde toppen; gaandeweg verdwijnt dit en wordt het warmer buiten. Onderweg nemen we ruim de tijd voor een lunch, en er zijn voldoende tankstations aanwezig. Wat opvalt is de weelderige agrarische begroeiing, met relatief kleine verkavelingen van (evengoed) enkele hectaren. De mais staat hier bijvoorbeeld net zo hoog en dicht als bij ons in Nederland. Daarnaast zien we vooral veel wijngaarden en tabak; het ziet er allemaal erg welvarend uit.
Ongeveer 40 km voor Santiago de Chile worden we ontvangen door de Chileense Volvo-club. We worden door een Chileense Volvo-fanaat Santiago in geleid – wat natuurlijk een kansloze missie is in deze drukte. We raken hem al snel kwijt, en rijden op navigatie naar ons hotel, waar we in een parkeerkelder onze auto kwijt kunnen. Van een vermeend studentenprotest (de weg naar Santiago zou opnieuw versperd zijn) vernemen we niets meer...
Het hotel (Crowne Plaza) blijkt erg chique en prijzig. Na het eten lopen we nog even de stad in, waar we in een gezellig drukke omgeving en boetiekjes, marktkraampjes en terrasjes terechtkomen. We drinken enkele plaatselijke biertjes op een terrasje en betalen omgerekend 5 euro per consumptie.
’s Avonds blijft het hier nog lang lekker warm buiten. We merken echt dat we dichter bij de evenaar zijn gekomen. Het technisch team is vandaag overigens ook op tijd binnengekomen: alle wagens rijden nog. Vandaag worden (in Santiago) nieuwe onderdelen aangeleverd. Ook wij hebben geen problemen met de auto’s. 

donderdag 22 december 2011

Dag 15: Dames en heren, wij gaan protesteren


Om 8 uur ontbijten, om 9 uur vertrekken. Zo was het plan. Vandaag zou er een korte rit van slechts 459 km op de planning staan. We zouden Argentinie voorgoed verlaten – en moeten dus nog een keer de grensposten passeren.
De auto’s staan op een parkeerterrein op ongeveer 500 m afstand van het hotel. Bij het ophalen kijkt Ton even onder de auto – even checken of alles nog vast zit. De lekolieleiding van een van de veerpoten (achter) blijkt te zijn afgescheurd; bovendien is het aansluitslangetje weg. Met een stukje slang van Jan (equipe 34) en was spullen uit ons eigen magazijn wordt de zaak (opnieuw) provisorisch gerepareerd. Dit duurt echter ruim anderhalf uur, zodat we uiteindelijke pas om 11 uur ’s ochtends kunnen vertrekken.
Onze route voor vandaag leidt ons dwars door een natuurpark: een prachtig landschap met groene bossen, besneeuwde bergtoppen, staalblauwe meren en kleurrijke bloemen.
In San Martin de los Andes stoppen we voor de lunch – onze auto’s hadden inmiddels ook dorst. Rond een uur of 4 in de middag rijden we richting de grens naar Chili. Wanneer we San Martin willen uitrijden, komen een hoop Volvo’s ons tegemoet: de grens blijkt onbereikbaar, omdat stakende arbeiders de weg geblokkeerd hebben met brandend hout en autobanden. De staking schijnt te maken te hebben met het feit dat de gouverneur een aantal mensen ontslagen heeft. Inmiddels heeft een grote groep Volvo’s zich in het dorp verzameld, en moet besloten worden wat te doen. En andere grensovergang is geen optie: deze sluit al om 4 uur. De reisleiding besluit in colonne naar de blokkade te rijden, en de stakers ervan te overtuigen dat wij niets met de politiek hier te maken (willen) hebben. Na enig overleg lukt dit; we kunnen weer door.
Bij de Chileense grens is het erg druk: we kunnen pas rond half 8 Chili in, met nog 180 km voor de boeg...

Dag 14: Sprechen Sie Deutsch?

Vanochtend zijn we rond 6 uur opgestaan op onze ‘camping’: het voetbalveld (lees: zandbak) van de plaatselijke voetbalclub. Sanitaire voorzieningen ontbraken, dus we konden zo de auto in. Het ontbijt zou vanaf 7 uur voor ons klaarstaan in een plaatselijk hotel; daar aangekomen bleek de zaak pas om half 8 open te gaan. We besloten daarop maar wat broodjes te gaan kopen bij een benzinestation in het dorp; dat bleek echter ok gesloten. In het volgende dorp was er weliswaar een benzinestation geopend, maar was de benzine op. Dan toch maar even een kop koffie en een broodje...
De rit die we vandaag voor de boeg hebben is vrij lang: 690 km, waarvan bijna 200 onverhard. De omgeving is opnieuw vrij dor. Het is toch wel een aparte gewaarwording, zo’n verlaten gebied: in een traject van meer dan 30 km kom je vaak maar een of twee auto’s tegen. Toch is men hier een nieuwe weg aan het aanleggen. Voor die paar auto’s...
De gravelwegen zijn op sommige plaatsen tamelijk slecht, en de auto’s ramelen dan ook volop. Wanneer Job (equipe 18) onderweg even stopt om een kannetje benzine in zijn auto te gooien, horen wij bij het remmen een luide klop. Er blijkt een bevestigingsbout van de remklauw te zijn losgetrild; deze is nergens meer te vinden. Gelukkig zit er in het wat-sleep-je-toch-weer-allemaal-meekoffertje van Ton een passende bout: na een klein half uurtje kunnen we weer verder rijden.
Hoe dichter we bij onze eindbestemming (Bariloche) komen, hoe groener de omgeving wordt. En ook: hoe drukker het op de weg wordt. Het is heerlijk rijden over bergwegen: veel groen en prachtige meren. Genietend van de omgeving rijden we Bariloche binnen.
Bariloche blijkt al gauw een plaats waar veel mensen van Duitse komaf gehuisvest zijn – vaak omstreeks 1945 hier terecht gekomen. Ons hotel heet Edelweiss, en is geheel in Duitse stijl gebouwd. De hele stad doet Duits aan – in de meest positieve zin van het woord. Zelfs de parkeerwachter spreekt vloeiend Deutsch...




woensdag 21 december 2011

Dag 13: Op de camping...


Vandaag was het een lange dag: 690 km in totaal, waarvan maar liefst 250 onverhard. Gisteravond werd ons nog even medegedeeld dat er onderweg geen mogelijkheid zal zijn om te tanken: de organisatie heeft daarom besloten om na ongeveer 250 km klaar te gaan staan met een tank benzine. Iedereen kan hier vijftien liter kopen.
De volgende dag blijkt dat de organisatie een pick-up heeft gecharterd, met daarop een kunststof vat van duizend liter. En een paar oude oliedrums. Met een handpompje worden (via een stuk tuinslang) kannetjes van vijf en tien liter gevuld. Omdat wij zelf genoeg benzine aan boord hebben, verdelen we onze vijftien liter over de anderen in ons groepje. Het tanken gaat erg traag: de groep is groot, en het geheel neemt zeker twee uur in beslag.
Zoals gezegd, lagen er vandaag ook veel onverharde wegen op de route. Dit blijkt ondertussen zijn tol te eisen van de oldtimers. Binnen onze groep blijft het echter beperkt tot een losgetrilde uitlaat bij de kattenrug van Job (equipe 18). Een van de moertjes blijkt foetsie. Gelukkig heeft Ton een uitputtend voorraadje...
De rit verloopt verder voorspoedig; het grootste deel is woestijnlandschap. Opmerkelijk is de harde wind die er vaak staat: dit maakt het rijden nog een stukje intensiever. Onze eindbestemming voor vandaag, Perito Moreno, ligt als een oase in het woestijnlandschap: urenlang rijden door de dorre streek, en dan is daar ineens dat groene vlak met huisjes. Het is een apart gezicht.
Overnachten doen we vanavond in een tentje op een voetbalveld. Bij aankomst blijkt er echter geen sprietje gras te staan: het lijkt meer op een zandbak met twee provisorisch gebouwde doelen. We zetten het tentje op (in de regen, uitgerekend vanavond) en gaan nog even tanken. Het avondeten ziet er wel apetijtelijk uit: een traditionele barbecue op het voetbalveld. Hopelijk blijft het een beetje droog...

Dag 12: El Calafate (350 km)


Vandaag hadden we een korte rit voor de boeg: slechts 350 km, waarvan ruim 100 onverhard. We rijden van Puerto Natales naar El Calafate. De rit verloopt voorspoedig: in de middag komen we aan in El Calafate, en besluiten we een hapje te eten op een terrasje, genietend in het zonnige zomerweer. We checken nog niet meteen in bij ons hotel, maar besluiten door te rijden naar de Perito Moreno-gletsjer: werkelijk indrukwekkend. De onderzijde van de gletsjer is een ijswand van ruim 60 meter hoog, en heeft een lengte van ongeveer een kilometer. We kunnen tot ongeveer 200 meter afstand tot deze wand komen. We horen voortdurend gekraak, en af en toe zie je (onder luid kabaal) een stuk ijs naar beneden vallen. Iedereen zoiets natuurlijk vastleggen, maar het is niet te voorspellen waar het volgende stuk ijs zal gaan vallen – je bent, met andere woorden, steeds net te laat. Na de wandeling naar de gletsjer gaan we terug naar El Calafate. De weg naar het hotel is een schitterende, slingerende bergweg waarover je heerlijk kunt rijden. Om ongeveer 8 uur ’s avonds schuiven we aan bij het diner in het hotel. Wat een prachtige dag...





zondag 18 december 2011

Dag 11: Torres del Paine


Rustdag in Puerto Natales: Jan, Job, Ton en Henry ontbijten om half 8; Arend neemt deel aan een excursie, Maarten slaapt nog even uit. De remlichtschakelaars van Jobs kattenrug worden vervangen, en er wordt ook meteen een nieuwe thermostaat in geplaatst. Ook in onze eigen Amazone wordt een koudere thermostaat gezet: we zullen de komende weken op hoogstes komen waar het water al bij 84 graden aan de kook raakt. Ton adviseert dat het beter is om dan een thermostaat te hebben die wat eerder opent...
Rond het middaguur rijden we, samen met Jan, Riki, Job en Catelijne, naar het national park Torres del Paine. We rijden een poosje over een wasbordachtige gravelweg; Job en Catelijne besluiten te stoppen en een grot te gaan bezoeken. Wij rijden met het overgebleven team (34) verder het park in (ruim 100 km over gravel).
Het park blijkt zeer de moeite waard: een prachtig landschap met blauwe meren, gletsjers en lama’s. De uitzichten hier zijn werkelijk adembenemend.
Tussen de middag eten we in een restaurantje waar de maaltijden op een houtvuur worden bereid: Ton, Jan en Riki een zalm, Maarten een lekkere biefstuk. Heerlijk. Eenmaal terug in Puerto Natales wacht ons een feest in het plein van de stad: Fred Postma (organisator van de reis) is 50 geworden.



Dag 10: Puerto Natales (780 km)


We hadden met de anderen afgesproken om elkaar rond half 6 ’s ochtends te treffen bij het tankstation bij de ingang van de stad. Vandaag stond er een afstand van 780 km op het programma, waarvan ruim 100 km over onverharde weg (gravel). De rit verliep echter zonder problemen, en rond zeven uur in de avond werden we door de plaatselijke bevolking warm onthaald in de Chileense plaats Puerto Natales. We rijden in file de stad in, en komen aan bij een prachtig hotel. We hadden afgesproken om morgen, op de rustdag, even de remlichtschakelaar van Jobs auto te vervangen.

Dag 9: Rust


Hoewel we gisteravond pas laat aankwamen bij ons hotel in Ushuaia, konden we nog uitstekend eten. Wanneer we ’s ochtends de gordijnen openen, blijken we pal aan en baai te zitten (met besneeuwde bergtoppen op de achtergrond). Ons wordt verteld dat het vandaag uitzonderlijk warm is voor de tijd van het jaar: zo’n 30 graden.
We wandelden wat rond in de omgeving van het hotel; rond de middag gingen we naar het centrum van Ushuaia. Ton ging (met succes) op zoek naar een plaatselijke kapper, die zelfs nog wat haar wist te vinden... Vervolgens doken we nog even een supermarkt in (Carrefour) en keerden we terug naar ons hotel aan het water.
Na een paar heerlijke biertjes en een goede maaltijd gaan we op tijd naar bed: morgen belooft weer een lange dag te worden...




donderdag 15 december 2011

Dag 8: Geen remmen? Geen probleem!


’s Ochtends rond een uur of 7 zijn we vertrokken uit ons hotel in Rio Gallegos. Vandaag moesten we twee keer de grens over: naar Chili en weer terug. Gelukkig viel het nogal mee met het wachten bij de grensovergang, dus onze reis van vandaag (meer dan 500 km) schoot tot dusver goed op. Het stuk door Chili bestaat grotendeels uit een gravelweg van 105 km – gewoon onverhard: stenen, geen asfalt. Het opwaaiende stof valt nogal mee doordat er veel wind staat. Het landschap is dor, woestijnachtig – met ons veersysteem gaan we er echter moeiteloos overheen. Op de slechtere stukken houden we een beetje in: 75 km/u. Voor de rest: 90 km/u of harder – we rijden dus een stukje voor de groep uit.
Aan het einde van de lange gravelweg wachten we even; Jan (equipe 34)  komt wat later aan, en meldt dat hij geen remmen meer heeft: bij het linkervoorwiel zijn beide remleiding afgebroken, waardoor zijn remsysteem in z’n geheel niet meer functioneert. Enkel de handrem biedt hier uitkomst. We besluiten verder te rijden, op zoek naar een garage met onderdelen. Inmiddels weten we al dat de technische dienst geen spullen bij zich heeft om het mankement te repareren.
We rijden nog een kleine 80 kilometer door (Jan dus alleen met handrem), waarbij we samen met Job en Catelijne (equipe 18) een stuk vooruit rijden op zoek naar de benodigde onderdelen. In Rio Grande vinden we uiteindelijk wat we zoeken: in een soort Gamma kopen we een setje om de remleidingen op te trompen. Alles kan gerepareerd worden – het kost alleen wat tijd. Inmiddels remt de auto overigens weer prima.
Rond een uur of 8 ’s avonds restte ons dus nog een reis van ruim 250 km naar Ushuaia, de zuidelijkste stad ter wereld. Met name de laatste 100 km van deze route is adembenemend mooi: bergen, meren, een prachtige zonsondergang en een schitterende bergweg. Schitterend, op het wegdek na: er zitten namelijk nogal wat kuilen in. Hier blijkt Job, die onder meer de Tulpenrallye rijdt, wel in zijn element. We moesten ons zelfs een beetje inhouden om er geen race van te maken...
Het wordt inmiddels donker; rond half twaalf ’s avonds bereiken we het hotel.

Op de veer naar Chili...

Dag 7: De lama's

Gisteravond stond ons een heerlijk buffet te wachten toen we aankwamen in ons hotel in Comodoro Rivadavia. Helaas bleek de dame achter de bar al snel door haar voorraad bier heen te zijn. Wat drinken ze hier dan wel? Rode of witte wijn, en dat smaakt ook prima. De stemming zat er gisteravond in ieder geval goed in...
Vanochtend vertrokken we rond half 9 ’s ochtends, met een haastig ontbijtje achter de kiezen. Vandaag stond er namelijk weer een flinke afstand op het programma: 780 km naar Rio Gallegos. We rijden nu al ruim 1800 km over dezelfde weg (Route 3), maar het landschap blijft ons verrassen: onderweg zien we lama’s en struisvogels, en enkele jaknikkers wijzen ons op de aanwezigheid van aardolie. Het eerste stuk van de route leidt bovendien kilometers langs zee. In de middag besluiten we heel kort van onze route af te wijken, en bezoeken we een klein havendorp (Puerto San Julian).
De wegen zijn hier vooralsnog erg goed; op de wat minder gelijke wegen doet het veersysteem zijn werk uitstekend. Ook de hele bediening staat ons, met dank aan Laurens, perfect ten dienst.
Inmiddels hebben we er al zo’n 3.000 kilometer opzitten. Wat nu nog rest is vergelijkbaar met de afstand van de Nederlandse polder tot Beijing (China)...


Puerto San Julian

dinsdag 13 december 2011

Dag 6: Vandaag geen pinguins


Heerlijk, zo’n volledige nachtrust. Ton is zijn stem al enkele dagen kwijt; dat is in deze omgeving in ieder geval beter dan de weg kwijt. Onze gloednieuwe hotelkamer (met balkon) biedt uitzicht op de zee. ’s Ochtends zijn we na het ontbijt nog even over het strand gelopen, en hebben we de auto’s rijklaar gemaakt. Wijnand (equipe 78) had gelukkig een reservedynamo bij zich, die er snel in gezet kon worden. Maarten had ondertussen zijn Spaans wat opgefrist door een praatje te maken met een journalist uit Buenos Aires. Omstreeks 11 uur ’s ochtends is ook de auto van Job en Catelijne (equipe 18) klaar. We drinken met z’n allen nog even een kop koffie en vertrekking rond het middaguur richting Comodora Rivadavia (een rit van slechts 450 km). Het heeft echter nogal wat voeten in de aarde om Puerto Madryn te verlaten: we zouden graag nog eerst even willen tanken, maar bij de eerste twee tankstations vangen we bot. Ons plan om in Punta Tombo de pinguins te gaan bekijken stellen we onderweg bij: de komende dagen zijn er hiervoor nog verschillende gelegenheden. Volgens Henry (equipe 60) smaken die beesten toch niet...
We rijden rechtstreeks naar onze eindbestemming. Gewoon rije rije rije in m’n wagentje. Wederom door het enorm uitgestrekte landschap van Patagonie. Men kan zich afvragen wat de lol is van het rijden door een dergelijk gebied. Is dat niet eentonig? Het antwoord is nee: je krijgt simpelweg een hele andere indruk van de grootte van onze aardbol.
We hebben trouwens vernomen dat het technische team Schaap (equipe 97) nog steeds in Buenos Aires staat: zij zijn bestolen, en zijn onder meer hun paspoorten kwijt. Zij kunnen pas vandaag naar de ambassade toe.


Ons hotel in Puerto Madryn, pal tegenover het strand.

Dag 5: Schapenwolken en pinguins

Rond een uur of acht in de ochtend zijn we vetrokken richting Puerto Madryn (ongeveer 450 km). Er zit wat minder haast achter dan gisteren; we hoefden slechts de helft van de afstand aan kilometers af te leggen. De omgeving kreeg onderweg al meer afwisseling: het landschap werd glooiender en droger. De uitgestrektheid is onbeschrijflijk: je kan hier honderden kilometers over dezelfde weg rijden zonder ook maar een dorp of huis tegen te komen. De ‘schapenwolken’ schijnen typerend te zijn voor deze streek.
In de middag stopten we even bij een tankstation, waar we een vrachtwagenchauffeur tegenkwamen die vol trots zijn Volvo-truck liet zien. Daar moesten we natuurlijk even mee op de foto. Vervolgens zijn we doorgereden naar het schiereiland Valdez, vlak bij onze eindbestemming Puerto Madryn). Het weer was inmiddels minder grauw geworden; de omgeving was betoverend. Na een stuk over een onverharde weg te hebben gereden, konden we zeerobben en pinguins aanschouwen.
Rond half negen in de avond reden we een prachtige zonsondergang tegemoet. Tussendoor kreeg ik nog even een privĂ©les lassowerpen van cowboy Henry van Ommeren (‘the crazy dutchman’). Rond kwart over tien ’s avonds konden we nog een heerlijk hapje eten in het gloednieuwe hotel Rayentray. Rond middernacht gingen de oogjes dicht, en kon Ton genieten van zijn eerste goede nachtrust in twee weken...


Volvo. For Life.
De zeerobben lagen er weer lekker lamlendig bij...

zondag 11 december 2011

Dag 4: Een lange rit...


Gisteravond zijn we naar een ontvangst van de Volvo Club Argentina geweest. In groepen moesten we achter de leden van de Argentijnse club aan rijden, maar dat bleek nog behoorlijk lastig in het drukke verkeer van Buenos Aires. Wij reden achter een oude Volvo 444 aan, met achter het stuur een nog oudere Argentijn. De man wisselde voortdurend van rijstrook; in het drukke verkeer, met achter je een stuk of 10 andere Volvo’s, valt dat niet mee. We werden uiteindelijk naar een groot sportcomplex geleid, waar onze oude karren naast elkaar opgesteld werden. Het was een gezellige avond; de Nederlandse ambassadeur gaf het startschot voor onze tocht. Van een (mogelijke) aanwezigheid van de ouders van Maxima hebben we niks meer vernomen; een onzinverhaal dus. Na terugkomst in het hotel hadden we nog even een biertje gepakt.
Vanochtend om ongeveer half 8 vertrokken. Team 78 rijdt met ons mee, zodat we met een groepje van vier aan de 950 km beginnen. We laten Buenos Aires achter ons, een stad die we ons vooral zullen herinneren als een grote, typisch Spaanse stad, met goed weer en vooral een heldere lucht – we zijn nog nooit zo snel verbrand. Bij een tankstation onderweg treffen we de bus van de Veronica-crew; al rijdend worden we gefilmd.
Na een paar honderd kilometer staat team 18 met pech langs de weg: er zijn bouten van de dynamo afgebroken, waarbij er niets meer uit het blok steekt. De afgebroken bout is door de ventilator tegen de radiateur geslagen – deze is net niet kapot. Terwijl er op de servicewagen gewacht wordt, besluiten wij de zaak provisorisch op te lossen: dat wil zeggen, met ijzerdraad. Tijdens de reparatie verschijnt ook het team van Veronica: Ton krijgt, druk sleutelend, een microfoon onder zijn neus geduwd. Presentator Labrie vraagt hoe lang de reparatie het zal houden; Ton antwoordt: ‘Tot Cartagena’.
We vervolgen onze tocht, vanaf nu vergezeld door team 18. Na een paar kilometer staan zij echter weer langs de weg: de motor wordt te warm. Na wat bouten te hebben nagetrokken rijden we weer, om na een paar kilometer opnieuw te moeten stoppen: de motor is weer te warm. Nu blijkt dat de afgebroken bout niet alleen de radiateur heeft beschadigd, maar ook de ventilator: deze is dusdanig vervormd dat er onvoldoende lucht verplaatst wordt. Met behulp van een waterpomptang wordt het blad van de ventilator zo goed mogelijk in model gebogen.
Onze tocht verloopt vanaf dat moment voorspoedig, al zijn we inmiddels aardig achterop geraakt. In het dorpje Tres Arroyos staan een paar mensen in Nederlandse klederdracht langs de kant van de weg: er blijkt in dit dorp een grote Nederlandse gemeenschap te zijn. We gaan op zoek naar een restaurant maar komen bedrogen uit: alles is gesloten. Dan maar broodjes bij het tankstation. Later worden we nog van de weg gehaald: of we fruit of vlees bij ons hebben. Nee? Dan wordt de auto nog even ontsmet en kunnen we onze reis vervolgen. Om kwart over elf ’s avonds komen we aan bij hotel Austral in Viedma, waar we nog even iets eten in de steriele, strakwitte eetzaal van het hotel. Een kil hok met tl-verlichting, waar je alleen buitenlangs in kan komen: dit moet vroeger dienst hebben gedaan als showroom of iets dergelijks. Om een uur of een ’s nachts zoeken we ons bed op...




vrijdag 9 december 2011

Dag 3: Sleutelen en fietsen


Gisteravond hebben we een fikse wandeling gemaakt door Buenos Aires. Daarna hebben we mogen genieten van een grote Argentijnse biefstuk, een paar goeie flessen bier en een heerlijke nachtrust.
Vanochtend is Maarten met Riki van Boheemen gaan fietsen door de stad. Buenos Aires kent een heldere lucht en een sterke zon; desalniettemin was de fietstocht zeer de moeite waard. Ton is samen met Jan gaan sleutelen aan de auto – dat was te verwachten: Ton vindt dat als je een oude auto hebt, je niet moet gaan fietsen.
Vanavond hebben we een ontvangst door de Argentijnse Volvoclub, waarbij ook de Nederlandse ambassadeur aanwezig zal zijn. Wellicht zullen ook vader en moeder Zorreguieta zich laten zien. Maarten zegt: ik wil ze best een hand geven, maar ik stap er niet bij in het vliegtuig.
Morgen staat de eerste lange rit voor de boeg. Dat betekent dat er morgenavond (Nederlandse tijd) waarschijnlijk nog geen nieuw bericht geplaatst zal worden.

Winkelcentrum, tegenover het hotel

Hotel Abasto, Buenos Aires

Sleutelen in de parkeergarage (Ton met overall)

donderdag 8 december 2011

Dag 2: Auto ophalen in Zarate

Vandaag de auto opgehaald in de haven. Na weer een korte nacht moeten we om half acht bij de bus zijn. Ruim een uur met de bus tot in de haven. De auto start vlot, alles is goed aangetroffen. Samen met team 34 en team 60 naar Buenos Aires gereden. Buenos Aires is een erg grote stad. De wegenstructuur en de omgeving doet denken aan Spanje. Het weer trouwens ook. Stralend weer, 30 graden. De auto's staan tegenover het hotel in een parkeerkelder van een gigantisch winkelcentrum. Vanavond lopen we nog even de stad in...




…en we zijn geland!


Het avontuur kan beginnen. Na een vliegreis van bijna 14 uur hebben we zojuist voor het eerst voet aan land gezet in de hoofdstad van Argentinie. En zo sta je dus ineens aan de andere kant van de wereld, om 10 uur ’s avonds, bij 27 graden...