zondag 15 januari 2012

Dag 40: Fin

Het is vandaag 15 januari 2012, en het zit erop; terwijl we vanochtend in alle vroegte onze spullen pakten en naar het vliegveld vertrokken, stonden we er nog niet zo bij stil. Maar we mogen terugkijken op een bijzondere reis. Wij zijn trots; niet alleen op onszelf, maar ook op onze auto. Achteraf bezien was onze grootste zorg het feit dat de kilo Kruidvat-snoep zo snel op was...
We zullen het ons allemaal blijven herinneren, die prachtige plekken die we bezocht hebben. Sommige dingen moeten nog even bezinken, maar bij het terugkijken van de foto’s komt alles ongetwijfeld weer terug. Nu we hier zo zitten, wachtend op het vliegveld, lijkt het ineens allemaal zo kort geleden: het vertrek uit Nederland, de lange vliegreis, de late (of vroege) aankomst in Buenos Aires. We hebben enorm genoten, en zijn blij dat we een groot aantal enthousiaste bloglezers hebben mogen laten meegenieten.
Het begon allemaal in Argentinie: het enorm uitgestrekte landschap maakte indruk – eerst groen, met enorme graanvelden, daarna dor. Uitzondering in deze droogte was Ushuaia, het zuidelijkste puntje: een prachtige oase. Het einde van de wereld. Daarna kwam Chili. We hebben versteld gestaan over hoe welvarend dit land is. Ten zuiden van Santiago kwamen we nog veel groene, klein verkavelde landbouwvelden tegen. Ten noorden was het weer dor, droog en uitgestrekt. Wat een verschil met Bolovia: gelegen op grote hoogte, met prachtige natuur, maar straatarm. De hoofdstad, La Paz, roept jammer genoeg niet alleen positieve associaties op: de drukte, de benauwende hitte, de ogenschijnlijk anti-westerse mensen. Maar ach, straks lachen we erom. Het volgende land, Peru, is ons bijgebleven als het vriendelijkste en makkelijkste land. Bijzonder hoe we hier zijn ontvangen. Lima blijft een van onze favoriete steden. Enige keerzijde: de sloppenwijken. En toen zaten we al bijna bij de evenaar: Ecuador, een verrassend fris land, leek qua natuur vaak veel op Oostenrijk en Zwitserland, en is meer ontwikkeld dan menigeen zou denken. De tropische hitte kwamen we pas tegen in Colombia, een prachtig, natuurrijk land; de truien die we hebben meegenomen hebben we eigenlijk niet of nauwelijks hoeven gebruiken. Nee, wat dat betreft verlangen we nog niet meteen terug naar Nederland...
Bij een slotwoord hoort ook een bedankje. Allereerst natuurlijk aan alle lezers: we hopen dat jullie hebben genoten van onze avontuurlijke verhalen; iedereen bedankt voor de leuke reacties en de interesse voor onze reis. Daarnaast natuurlijk ook dank aan onze medereizigers, in het bijzonder onze vaste kliek: Arend en Henry (equipe 60), Job en Catelijne (equipe 18) en Jan en Riki (equipe 34). Het waren zes onvergetelijke weken.
En dan nu snel ons vliegtuig halen...

Onze laatste avond, in Cartagena.

Dag 39: De boog kan niet altijd gespannen zijn...


We hebben ons einddoel bereikt: na ruim 16.000 kilometer zijn we, veilig en wel, in Cartagena. Vandaag een vrije dag; nog even genieten van de laatste zomerzon, goed uitrusten, even de stad in en dan morgen (heel vroeg) weer huiswaarts. We slapen uit, en in de middag verdelen we de taken: Ton gaat naar de haven met de auto; Maarten gaat Cartagena verkennen. In de haven verloopt alles verbluffend simpel: niet meer dan een handtekening en een vingerafdruk, waarmee je in feite verklaard geen zwaar wapentuig in de auto te verbergen. Wat nog typisch is: bij het oprijden van het haventerrein geeft de provisorische constructie onder Job’s motorkap (lees het even terug, dag 4) de geest. Ook de overige auto’s krijgen problemen, bijvoorbeeld met de koeling. De auto’s zijn moe, en komen op hun tandvlees aan; wij ook. Ondertussen is Maarten aan het ontspannen in Cartagena: hij laat zich, samen met Henry, een uur lang masseren door een bebeugelde Colombiaanse met gulden handen.
Rond 7 uur ’s avonds worden we in een partybus met snoeiharde muziek opgehaald om naar het afscheidsfeest te gaan. Bovenop de oude stadsmuur worden we getrakteerd op hapjes, drankjes (we hebben een eigen biertap op tafel) en natuurlijks dans. Enkele deelnemers, het technisch team in het bijzonder, worden nog even in het zonnetje gezet. En dan gaan om 22.00 uur de eerste bussen weer richting het hotel, aangezien we morgen weer om zes uur uit de veren moeten (eerst een vliegtuig naar Bogota, dan naar Panama, dan naar Amsterdam, lang verhaal). Maarten gaat nog even door naar een gezellige openluchtdiscotheek. Rond half 2 besluit hij ook maar te gaan slapen. Een bijzonder geslaagde avond; een bijzonder geslaagde reis.

Nog even op de foto met enkele lokale belangstellenden...

De skyline van Cartagena, bezien vanaf het balkon.

Dag 38: Wat heet!


Onze laatste rijdag zou ook meteen de zwaarste zijn: 660 kilometer, van Medillin naar Cartagena, met steile bergwegen die zouden oplopen tot hoogtes van 2800 meter. Vandaar ook dat we vandaag bijzonder vroeg opstaan: vier uur ’s ochtends, zodat we om vijf uur kunnen rijden. Met een beetje geluk komen we dan vanavond om een uur of acht aan in Cartagena.
De steile bergwegen vallen mee, al zijn we inmiddels natuurlijk wel wat gewend. Ook het vrachtverkeer is niet zo’s storende factor als eerdere keren, al is de afstand is wel stukken groter: het lijkt gewoon niet op te schieten. Daarbij is het ook nog eens bloedheet; tijdens het rijden laten we lekker de raampjes openstaan (dat noemen ze ‘arko’), maar bij de vele tolpoortjes die we tegenkomen staan we enige tijd stil – en dan voel je de benauwende hitte pas echt. Wat zal dat een verandering zijn als we over twee dagen weer door de Nederlandse vrieskou moeten...
Het landschap is op deze laatste dag nog steeds adembenemend. Veel groen, indrukwekkende heuvels, en hier en daar krijgen we zelfs nog wat exotische beesten te zien. Alleen jammer van de wegen: die zijn op sommige momenten, met veel kuilen en gaten, toch behoorlijk slecht. Maar we kijken na zes weken nog steeds de ogen uit onderweg; zo zien we onder meer (heel ouderwets, Ton wordt nostalgisch) paarden met melkbussen.
Dan wordt het al gauw donker. Het is hier, zo hebben we al vaker gemerkt, enorm oppassen geblazen voor fietsers zonder licht, voetgangers en loslopende beesten. Wij moeten bijvoorbeeld snel uitwijken voor een ezel, die op zijn dooie gemak wil oversteken, en merken nog even op dat al het vee hier zo maar los rondloopt. De schemering heeft daarentegen wel een positief effect op de gezelligheid in de dorpen die we passeren: elk plaatsje dat we passeren heeft de sfeer van een kermis; de vrijdagmiddagborrel begint hier blijkbaar iets later...
Rond half negen ’s avonds komen we dan aan in Cartagena, een zwoele havenplaats die (met al haar nieuwbouw) een beetje de sfeer van Miami uitstraalt. Het hotel ligt pal aan het strand; dat belooft wat voor morgen.



vrijdag 13 januari 2012

Dag 37: Als het nog lang duurt, dan wachten we gewoon nog even...

Vandaag vertrekken we om zeven uur ’s ochtends; de ervaring leert ons dat we op de bergwegen maar moeizaam vooruit komen. We zetten koers richting Medellin (420 km), de beruchte drugshoofdstad (niet de hoofdstad) van Colombia. Met het verlaten van Cali gaat het echter al mis: Job en Catelijne (equipe 18) moeten voor een verkeerslicht wachten, en raken de rest kwijt. Jan en Arend wachten op Job, en zijn ons daardoor ook weer kwijt. Wanneer wij ook besluiten te stoppen, zien we de anderen wel langskomen, maar kunnen we niet meteen terug de weg op – nu raken wij de rest dus weer kwijt. We besluiten de stad uit te rijden, en buiten de stad op de anderen te wachten. Geen succes. Op wonderlijke wijze weten we elkaar in het stadje Yumba weer te treffen. We kunnen weer...
Het eerste deel van het landschap is erg vlak, met enorme rietplantages langs de weg. Er wordt ook volop geoogst: het spul wordt over de weg vervoerd met opleggers die een stuk of zes aanhangwagens trekken. Suikerriet is hier kennelijk een belangrijk product.
Na enkele tientalle kilometers gaan we weer de bergen in; geen vrachtverkeer deze keer, dus het schiet goed op. Na de middag belanden we echter weer midden tussen de vrachtauto’s, die voor ons moeizaam omhoog kruipen. We moeten vaak in de eerste versnelling rijden, tergend langzaam. Dit zijn de laatste loodjes.
Rond half 5 ’s middags naderen we Medellin. Het routeboek blijkt onvolledig; we gaan over de de Garmin-navigator. Aangezien Job (equipe 18) ook zo’n speeltje heeft, kunnen we twee-aan-twee rijden: een met navigator, en een zonder erachteraan. Dat lukt goed: rond 5 uur komen we aan bij ons hotel.
Op de parkeerplaats van het hotel raken we aan de praat met enkele nieuwsgierige voorbijgangers, die vloeiend (Amerikaans) Engels praten. Zij vertellen ons dat we in het mooiste hotel van de stad verblijven – en dat overdrijven ze niet. Onze kamer kent een inloopkast waar menig student vier jaar in kan verblijven.
Ondertussen besluit Job nog even de remmen te controleren; Jan moet nog olie bijvullen in de versnellingsbak. De belangstellenden blijven nog even plakken, en we geven dan ook weer volop tekst en uitleg bij onze auto.
Terugkijkend op vandaag blijft vooral het landschap hangen: prachtige bergen, met weelderige begroeiing. Wat ons opnieuw opvalt: bij het in- en uitrijden van de steden geen sloppenwijken. De bergwegen zijn op veel plaatsen (opnieuw) verzakt, en men is druk bezig dit te repareren. De weg barst van de oude (vracht)auto’s, maar armoedig ziet het er niet uit.





donderdag 12 januari 2012

Dag 36: Weinig nieuws onder de bloedhete zon

Colombia kent een prachtig heuvelachtig en groen landschap, zo leren we vandaag. De korte rit van 400 kilometer (van Pasto naar Cali) wil echter niet zo vlotten. Niet omdat de auto’s niet willen, maar omdat de vele haarspeldbochten en het vrachtverkeer op de tweebaanswegen voor oponthoud zorgen. Maar we mogen niet klagen: het biedt ons uitgebreid de kans om eens van de natuur te genieten. Wat opvalt zijn de afzakkingen in de wegen, die waarschijnlijk door hevige regenval of aardbevingen veroorzaakt zijn. Ook zien we eigenlijk geen grote sloppenwijken in de voorsteden.
De laatste 80 kilometer van de route bestaat uit een vlakke weg; na een korte eindsprint komen we rond etenstijd aan bij ons hotel, een indrukwekkend nieuw gebouw.


Ondertussen bij een tankstation...


Dag 35: Niet te evenaren...


Vandaag staan we vroeg op. Niet alleen omdat we op tijd bij de grens met Colombia willen zijn, maar ook omdat we fris en fruitig ons televisiedebuut willen maken. Deze ochtend rijdt er namelijk een cameraploeg(je) van Veronica met ons mee. Op de achterbank presentatrice Saar en haar cameraman; achter het stuur een gelauwerde Volvo-rijder c.q. technisch wonder, en op de passagiersstoel een verwende puber die vol trots zijn eerste baardgroei door laat zetten. Als dat geen spannende tv oplevert... We willen het een beetje spannend houden, dus: gaat dat allen zien. Vanaf medio april, op Veronica. Als onze banaliteiten er niet uit geknipt worden althans...
Na twee uurtjes rijden bereiken we de evenaar, en stoppen we bij het monument voor een paar foto’s. Alles loopt op rolletjes, tot we bij de grens komen. Aangezien zowel het in- als het uitgaande volk in dezelfde rij moet staan (en ook aan dezelfde balie moet zijn), neemt dit in ieder geval al dik twee uur in beslag. Maar dan komt het: een van de vlijtige ambtenaren op de grens van Peru en Ecuador blijkt een foutje te hebben gemaakt, waardoor een van ons (Catelijne, equipe 18) nu Ecuador niet uit mag. Het is veel puffen en zuchten, zitten en staan, maar uiteindelijk is alles in orde gemaakt. Na ruim vier uur wachten mogen we eindelijk de grens over, vol goede moed Colombia in. Maar de euforie is van korte duur: bij het wegrijden houdt onze Amazone in, en komt na een paar honderd meter volledig tot stilstand. In het donker, dus de rest kan niet meer zien dat we achterblijven. Gelukkig zit het technisch team nog achter ons; we werpen een snelle blik onder de motorkap, en blazen het benzinefilter even goed door. Maar het mag niet baten: de auto komt opnieuw tot stilstand; pas wanneer we de het benzinefilter hebben vervangen door een nieuw (schoon) exemplaar, kunnen we onze reis goed en wel voortzetten. De weg naar Pasto kent vele bochten, is donker en het bulkt er van het vrachtverkeer. Dat schiet dus niet op. Totaal uitgeput komen we aan in ons hotel in Pasto, waar ze ook nog eens door de bier- en wijnvoorraad heen blijken te zijn. Dan maar meteen na het eten naar bed. Wat zijn we toch verwend...



Ton, de evenaar bewonderend...

Dag 34: ‘It just tastes better’

Onze vrije dag begint ’s ochtends met het reorganiseren van de koffers, en het (provisorisch) wassen van wat ondergoed. Na een stevig ontbijt vertrekken we dan per taxi naar het oude centrum van Quito. Wanneer we aankomen is er voor het presidentiele paleis net een soort defilé gaande: de president en de ministers staan op het balkon; op het plein staan veel mensen met bewondering te kijken. Dit is kennelijk een soort aanhankelijkheidsbetuiging aan de president.


Het historisch centrum van Quito barst van de oude kerken; de een is nog mooier dan de ander, maar het went jammer genoeg vrij snel. Na vier kerken houden we het voor gezien, en gaan we terug naar ons hotel voor een middagdutje. Maarten gaat ondertussen uitzoeken wat er in de buurt van het hotel nog te beleven valt. Uitgerust en wel maken we rond een uur of twee een flinke wandeling naar een (botanisch) park in het nieuwere deel van de stad. We komen al gauw in een gigantisch winkelcentrum terecht; de bovenste verdieping bestaat louter uit fastfoodketens. Let wel: alle fastfoodketens. De keuze is er reuze. Wij kiezen, zonder schaamte, voor de Burger King. Wat verder opvalt zijn de gloednieuwe kantoorgebouwen: hier wordt nog volop bijgebouwd. Zou ook hier een onroerend goed-bubbel op komst zijn?
In het park is weinig loos; boven de grote bergen in de verte verzamelen zich enkele grote donkere wolken. Er is onweer op komst. Wij weten net op tijd een taxi aan te houden, en worden tijdens de rit nog even getrakteerd op de nieuwste hit van Enrique Iglesias.
’s Avonds treffen we de groep weer bij het avondeten. De restaurantjes in de buurt zitten allemaal bomvol, en lijken niet te zijn berekend op zoveel mensen. Wij kiezen voor de veilige weg: buffet in het hotel. Op de zevende verdieping, met een prachtig uitzicht over de stad bij nacht, genieten we van onze maaltijd. Deze dag was bijzonder geslaagd: wij zijn heerlijk uitgerust...





maandag 9 januari 2012

Dag 33: Op naar Quito...

Een route met veel klimmen en dalen, en dat 520 kilometer lang. Omdat we verwachten er lang over te doen, vertrekken we vandaag al om zeven uur ’s ochtends. De route is zoals verwacht: een aantal keer tikken we de 3500 meter aan, en de weg gaat een aantal keer steil bergop. Alles loopt op rolletjes; we rijden rustig, genieten van het berglandschap (dat nu weer af en toe iets wegheeft van Schotland, met al die mist).
Een eindje voor Quito (hoofdstad van Ecuador en eindbestemming voor vandaag) worden we opgewacht door een aantal (veelal vrouwelijke) studenten. De reisorganisatie heeft hen weten te strikken om ons naar het hotel te begeleiden. Een praktische oplossing, die ook nog goed uitpakt: rond half 5 arriveren we bij het hotel.
Quito ligt trouwens nagenoeg op de evenaar. Door de hoogte (het hotel ligt op ruim 2700 meter hoogte) is het er aangenaam vertoeven, al wil het weer niet echt meewerken. De stad heeft een grauwe aanblik op deze typisch verregende zondag. Nu alleen nog even de omgeving verkennen, de weblog bijwerken, eten, en dan plannen maken voor morgen.


Quito, bezien vanaf het balkon van onze hotelkamer.

Dag 32: De pannetjes worden nat

Vandaag een bijzonder korte rit: slechts 220 km (zo’n 3,5 uur rijden, denken we). We vertrekken dan ook op ons gemak rond een uur of negen in de ochtend. We zijn nog maar amper de stad uit, of de hoofdweg lijkt plotseling over te gaan in een verregende zandweg. Dit kan niet kloppen; zitten we nog wel goed? We gaan even langs de kant van de weg staan voor een kort spoedberaad, en op dat moment stopt er een taxichauffeur die vraagt of hij even een foto mag maken. Natuurlijk mag dat, maar wil je ons dan ook de weg wijzen, amigo? Allemaal geen probleem: de vriendelijke chauffeur biedt aan voor te rijden en brengt ons via een onverharde, steile en kletsnatte weg terug naar de de Panamericana.
En zo blijft de hele rit: klimmen en dalen. We wisselen sterk tussen 2500 en 3400 meter hoogte, en krijgen vrijwel alleen maar haarpeldbochten voorgeschoteld. De gemiddelde snelheid ligt, hoe kan het ook anders onder deze omstandigheden, bedroevend laag. We hebben echter afgesproken om de afdalingen wat beheerster te nemen; dat rijdt toch wat prettiger en meer ontspannen.
Het landschap doet ons nu weer sterk denken aan Oostenrijk en (Ton) Zwitserland. Op hoogtes van 3200 meter zijn hier gewoon weilanden waar de koeien grazen. Percelen van enkele hectaren, bevolkt door hooguit vijftien koeien. Vrij kleinschalig dus. De huizen zijn niet langer van hout of riet, maar van steen; ook de wegen zijn in uitstekende conditie.
Om ongeveer half drie ’s middags komen we aan bij het hotel (Oro Verde). Jan en Riki (equipe 34) en Job en Catelijne (equipe 18) verblijven hier; Arend, Henri (equipe 60) en wij moeten met een pendelbusje naar een hotel in het centrum van Cuenca. Job besluit de remmen van zijn auto bij te stellen, en (zo blijkt later) moet ook olie bijvullen in het differentieel. Wij hoeven geen onderhoud de plegen aan onze Amazone, en gaan meteen naar het andere hotel. Opvallend tijdens het vervoer naar het centrum: alle gebouwen zijn omheind, met grote stalen hekwerken en stroomdraden.
Later maken we nog even een korte wandeling door het oude centrum. Cuenca is een leuk stadje, maar rond half 5 ’s middags begint het stevig te regenen. Zo zijn we het weer gewend in Nederland...
Al met al een erg rustig dagje.


Schuilen voor de regen. V.l.n.r.: Cees Boonman (equipe 35), Arend en
Henry (equipe 60) en Maarten (equipe 49). Maarten lijkt nog op een bus
te wachten...

zaterdag 7 januari 2012

Dag 31: Volvo's in the Mist


590 kilometer, van Chiclayo naar Loja, de hoofdstad van de gelijknamige Ecuadoriaanse provincie. Voor dergelijke afstanden draaien wij ons hand al niet meer om...
Het overgrote deel van de reis verliep inderdaad voorspoedig: de kilometers tikten lekker weg, de laatste Peruaanse wegen waren goed onderhouden en het tempo zat er lekker in. Ook de hitte viel vandaag, in tegenstelling tot gisteren, erg mee. Zelfs de gebruikelijke administratieve rompslomp aan de grens (met Ecuador dit keer) bleef ons grotendeels bespaard. Maar dan, enkele kilometers na de grens, verandert het landschap ineens: we lijken in de jungle terechtgekomen te zijn: veel groen, mist, en een hoge luchtvochtigheid. Ook de wegen worden ineens stukken slechter. De combinatie van slecht zicht en dito wegen zorgt er dan ook voor dat de laatste 180 km voorbij kruipen; we doen er bijna 5 uur over. Rond half 8 komen we eindelijk bij ons hotel aan. Gelukkig hebben we morgen even een balansdagje (220 km)...



vrijdag 6 januari 2012

Dag 30: Chiclayo Heat

Vandaag weer een lange rit: ruim 800 km (van Lima naar Chiclayo, in het noorden van Peru). We vertrekken bijtijds, rond een uur of 6 in de ochtend, en zien nu ook de andere kant van Lima: uitgebreide sloppenwijken die nog het meeste weghebben van de townships in Zuid-Afrika. Ongeveer 90% van de inwoners van Lima zijn gehuisvest in deze wijken, zo blijkt. Enkele gidsen wisten ons daarnaast te vertellen dat Lima ruim 8 miljoen inwoners zou hebben.
We zijn al een half uur onderweg, maar zien links en rechts nog steeds sloppenwijken. De weg (Panamericana 1) voert ons lange tijd langs de kust; soms zien we de zee, soms zitten we daar wat verder vanaf. We passeren enkele stadjes, in het groen, midden in het dorre woestijngebied. Onderweg zien we veel plantages met onder meer rietsuiker (denken we), mais en tabak. Hoe meer we naar het noorden (richting de evenaar) rijden, hoe meer rijstvelden we ook tegenkomen. Bij de kust worden ook de kippenfarms populairder.
De reis verloopt verder voorspoedig. Rond een uur of 8 in de avond bereiken we ons hotel in Chiclayo, veilig en wel. Maar wat was het een bloedhete dag...




donderdag 5 januari 2012

Dag 29: It's a small world after all...


We verblijven vandaag in Lima, waar we een vrije dag tot onze beschikking hebben. Ton gaat, vergezeld van een aantal leden van de technische teams, een reserveband laten maken. Dit lukt prima. En als we dan toch met de wielen bezig zijn, controleren we de remblokken ook nog even. Hier wordt al snel duidelijk hoe de bergrit van gisteren zijn tol heeft geëist: de remblokken, nog nieuw bij vertrek, zijn aan vervanging toe. Ton heeft uiteraard nieuwe remblokken bij zich, en heeft ze er in no time onder gezet.
Rond de middag is alles klaar, en neemt Ton een taxi naar het historisch centrum van de stad, op zoek naar de mooie pleinen. Maarten is al eerder, samen met Aike en Jan (equipe 51), naar downtown Lima vertrokken; maar wat wil het toeval: vader en zoon komen elkaar tegen. Wat is de wereld toch klein...
’s Avonds hebben we nog gezellig op een terrasje kunnen eten bij onze vriend Miguel, een glad Engels pratende ober. Het leven speelt zich hier ’s avonds duidelijk op straat af: volop drukte, een gezellige markt, en overvolle terrasjes. Een licht zeebriesje komt via de straten van Lima vanaf de Grote Oceaan omhoog. Genieten. Maar niet te lang: morgen hebben we weer een lange rit voor de boeg.





Dag 28: Rood = GO!


Vandaag gaan we van Nazca naar de hoofdstad van Peru, Lima. Het is een rit van ongeveer 400 km, waarvan een deel autoweg. We vertrekken vanuit een gortdroge streek, en bezoeken onderweg nog even een uitzichtspunt; hier zouden lijnen zichtbaar zijn, die allerlei bijzondere figuren moeten voorstellen. Wij zien niks; ook geen aliens. En die hadden ze ons ook nog beloofd...
We rijden richting de kust en zien steeds meer groen om ons heen: een agrarisch gebied met grote wijngaarden, mais- en aspergevelden. Bijzonder om te zien: midden in de woestijn komje grote, omheinde percelen tegen waar de gewassen er gezond en groen uitzien. Het kan niet anders dan dat de velden bevloeid worden, maar je zien nergens beregening. Waarschijnlijk gebeurt dit ondergronds, in het doorlatende zand, waardoor er geen verdamping is. Af en toe bereikt een penetrante geur onze verder zo frisse cockpit: dit blijken enkele nabijgelegen kippenfarms te zijn. Een kippenhok bestaat hier uit een dak op palen, met wat plastic aan de zijkant. De farms hebben een immense omvang.
Op een gegeven moment zien we de zee; de weg naar Lima verloopt vanaf dat moment nagenoeg constant langs de kustlijn. Links van ons de zee; rechts een onbegroeide zandwal van enkele tientallen meters hoog. De kippenfarms zijn ook op het strand terug te vinden. Lekker windje, he?
Ongeveer 20 kilometer voor Lima worden we opgevangen door de Peruaanse Volvo-club. Zij zullen ons tot vlak voor Lima begeleiden; vanaf dat moment zullen we door de lokale politie naar het Hilton-hotel geholpen worden. Opnieuw een unieke ervaring: de politie rijdt op motoren mee, dwars door het drukke stadsverkeer, driftig fluitend en gebaren makend. We mogen, nee: moeten alle rode lichten negeren. En zo arriveren we al vrij vlot bij ons hotel.
’s Avonds krijgen we bij het diner nog een toespraak van de (plaatsvervangende) ambassadeur. De stad Lima, pal aan zee, oogt vriendelijk en opgeruimd. Morgen hebben we hier een vrije dag te besteden. Houzee!



Ons hotel in Nazca





Dag 27


Na het aangename verblijf in Cuzco staat een rit van 650 km, naar Nazca op het progamma. We vertrekken vroeg, want we willen voor donker binnen zijn. Rijden in het donker is toch wel erg vermoeiend en we vermijden dat dus liever. De rit gaat, vooral in het begin voorspoedig. De gemiddelde snelheid is echter niet hoog, want het is continue klimmen en dalen, met af en toe eem mooie kronkelende weg door een dal. Zo klimmen en dalen we meerdere malen tussen ca 2000 m en ruim 4000 m. Het is eigenlijk continue haarspeldbochten rijden. Na een korte tussenstop, start de auto van Job niet meer. Benzinepomp vervangen en aan zuigleiding doorgeblazen en de auto loopt weer. Opnieuw schitternde berglandschappen. We zien langs de weg de nodige agrarische activiteiten, met gewassen als tabak, mais, aardappelen. Allemaal kleinschalig. De kennis uit de aardrijkskundeles, dat de boomgrens op ruim 1500 m ligt moet nodig worden bijgesteld. Dat geldt niet voor de hele wereld. Hier zie bomen en andere gewassen tot op 4000 m. Darboven wordt het toch hoofdzakelijk mos en lopen er alleen nog lama’s, waarvoor we dan ook zo nu en dan moeten remmen. Na zo’n 4000 km moeten we naar een hoogte van ruim 4500 m. Ditmaal is het echter warm en mat name het laatste stuk gaat erg steil, waardoor we langzaam vooruit gaan. Op een gegeven moment komeen we een team tegen die de auto dwars over de weg heeft staan. Ze zijn de auto aan het omkeren, in een poging deze weer aan de praat te krijgen. We bieden hulp en voeren diverse reparaties uit. We vervangen de benzinepomp, want een testje leert dat er geen benzine bij de carburateur komt. De auto rijdt 200 m en valt dan weer stil. Wevullen koelvloeustof bij en vervangen de thermostaat voor een koudere. Wederom rijdt de auto een paar honderd meter en valt dan weer stil. We krijgen de auto niet aan de praat. Als we omhoog kijken, zien we de weg naar booven kronkelen en we zien op diverse plaatsen auto’s staan met de motorkap open. We kunnen net zien dat het allemaal Volvo’s zijn. We besluiten verder te gaan en het team met de auto die niet aan de praat te krijgen is, wacht op het technisch team dat nog mot langskomen. We komen langs de auto’s die langs de weg staan en stoppen een par keer. Iedereen heeft dezelfde problemen. Auto krijggt geen benzin meer. We kunnen dus geen hulp bieden en rijden verder. Op 4500 m, en hoge temperatuur zijn deze oude volvo’s toch echt aan de grens van hun kunnen. Ze trekken voor geen meter meer. Je bent blij als je in de eerst versnelling nog op gang komt. Onze auto, met de B 200 K motor kan het allemaal toch net een beetje beter aan. We berijken de hoogte en gaan dan dalen, maar kort daarna ook weer klimmen . We blijven boven de 4000 m. Nu er af en toe wat meer rijwind is, gaat het beter. Bij het afdalen ontwikkeld zich een beetje een wedstrijdje en het gaat, ondanks de haarspeldbochten hard naar beneden. In een kort klimmetje besluit Ton dan ook maar eens vol gas te geven. De anderen kunnen dit niet volgen en we liggen een eind voorop, hetgeen bij het afdalen het prettigst is. Je kunt je eigen tempo bepalen. Het schemert inmiddels en we rijden over een plateau op een hoogte van zo’n 4300 m. Werkelijk prachtig. Prachtige zonsondergang en een stukje door de wolken gereden. In de afdaling komen de anderen weer bij een we belanden in een groepje van een stuk of 8 Volvo’s en nog enkele Peruviaanse auto’s. Het wordt inmiddels donker en we beginnen nu echt contunue te dalen. We gaan van 4500 m naat ongeveer 750 m. In het rijtje, inmiddels donker en iedereen de lichten aan is het niet prettig rijden. Het is werkelijk de ene haarspeld bocht na de andere en j ziet overal auto lampen van links naar rechts gaan. Zowel voor je als in de spiegel. Als er een gelegenheid is haalt Wijnand Vos een aantal anderen in en wij gaan hiermee mee en komen dus voor het rijtje uit. Dat gaat prettiger, maar het gaat echt snoeihard. Met piepende banden door d haarspeldbochten, maar we vinden het veiliger voor de groep uit te blijven. Onze auto stuurt overigen perfect. Bij het aansnijden van de bocht lijkt hij licht onderstuurt, maar laat je iets gas na, of rem je iets, dan gaat hij onmiddelijk neutraal. Voelt echt prettig aan.  Vlak voor Nazca, de plaats van bestemming, is een politiepost en er staan straatlampen. We wachten hier op de overige teams. De politie komt naar ons toe en vraagt waarom we niet doorrijden. De agent spreekt een paar woorden frans en we leggen uit dat we op de anderen wachten. De agent is uiterst vriendelijk en beripvol. Dat is trouwens toch wat ons opvalt hier in Peru. De mensen zijn uiterst vriendelijk en niet opdringerig. Het geeft je echt het gevoel dat je hier welkom bent. We rijden door naar ons hotel, dat weer een oud klooster is.
’s Avonds aan tafel, praten we uiteraard nog even na over de gebeurtenissen en al de “ benzinepomp problemen”  Onze conclusie is, dat er benzinedamp ontstaat aan de zuigzijde van de benzinepomp, waardoor deze niet meer werkt. De oorzaak moet gezocht worden in de hoge temperatuur van de motor ( en dus de benzinepomp) en de lage luchtdruk ( op 4500 m nog maar ca 0,6 bar) .  Ook het team, dat op de technische dienst heeft gewacht, komt binnen . Toen de motor wat was afgekoeld hebben zij het nog eens geprobeerd. Ze zijn in de eerste versnelling naar boven gereden. Bovendien daalde met het vallen van de avond de buitentemperatuur. Er zijn enkele teams die problemen hebben gehad met kokende remvloeistof. Ook hier speelt de lage luchtdruk een rol. Bij een druk van 0,6 bar, neemt de lucht maar 60 % van de warmte op die lucht normaal zou opnemen. Hoofdoorzaak is echter het ( voor deze auto’s) veel te snel dalen, waarbij we vlakke stukken niet gebruiken om, op de motor afremmend snelheid kwijt te raken. We geven gewoon gas bij om snelheid te houden. We zijn het erover eens dat we dit eits verstandiger moeten gaan doen.Maar goed, we zijn allemaal weer heel en gezond aangekomen. Wat zien we mooie natuur, mooie landschappen en vriendelijke mensen. Gewoon teveel ervaringen in korte tijd.




dinsdag 3 januari 2012

Tussendoortje: ¡Feliz año, amigos!

Namens de hele vloot Volvo-liefhebbers (en daarmee natuurlijk ook namens onszelf) wensen wij iedereen een gezond en gelukkig 2012 toe. Dank voor alle leuke reacties; deze worden ook in 2012 zeer op prijs gesteld...



Voor de mensen met haast: wij zijn te zien op 10:31 en 11:20 (ondertiteling volgt)...

Dag 26: Nieuwjaarsdag


Geen tijd om uit te brakken deze morgen: om negen uur ’s ochtends vertrekken we per auto naar een project van Stichting HoPe (Holland/Peru), het goede doel dat aan deze reis verbonden is. Zo kunnen we met eigen ogen aanschouwen wat de stichting voor de lokale samenleving heeft betekend (en nog kan betekenen). We worden ontvangen bij een plaatselijke basisschool, waar de leerlingen ons zelfgemaakte armbandjes, een gekookte aardappel en een stuk caviavlees aanbieden. Daarnaast worden we getrakteerd op een kleine opvoering met dans en muziek.
Na het bezoek aan de school, die mede mogelijk is gemaakt door Stichting HoPe, bezoeken we het centrum van Cuzco. We worden hartelijk ontvangen door enkele lokale notabelen. Het weer zit weliswaar niet mee, maar desalniettemin worden we luid toegejuicht wanneer we onze auto’s op het centrale plein parkeren. We ontvangen allemaal nog een speldje van Stichting HoPe. Walter, oprichter van de stichting, wordt onderscheiden als ereburger van Cuzco. Wij maken, toeristisch als we zijn, van de vrije uurtjes gebruik om de plaatselijke souvenirwinkeltjes te verkennen.






Dag 25: Oud en nieuw in Cuzco


Oudjaarsdag, 31 december 2011. Het hotel waar we verblijven heeft een bijzonder gezellige uitstraling: de kamers zijn verdeeld over een aantal knusse woninkjes, die (heel authentiek) van elkaar gescheiden worden door struiken, grasveldjes, vijvertjes en tegelpaden. Ook het eten is hier prima in orde: het ontbijtbuffet is zelfs voorzien van een omeletbar. Jawel, omeletbar: Maarten is in zijn nopjes.
Voor deze laatste dag van het jaar staat een bijzondere excursie op het programma: Machu Pichu. Deze oude Inca-stad ligt echter niet om de hoek: we vertrekken ’s ochtends rond acht uur, en zullen pas rond zeven uur in de avond terug zijn bij het hotel voor de nieuwjaarsviering. Eerst drie kwartier in de bus, dan anderhalf uur in de trein, en dan nog eens een half uurtje in de bus; maar geloof ons, het is elke kilometer waard.
Machu Pichu werd in 1912 ontdekt, niet ver van Cuzco. Het is opmerkelijk dat een stad die zo oud is, zo goed bewaard is gebleven. En dat op 2438 meter hoogte, midden tussen de steile bergen, in een gebied waar nog wel eens een aardbeving wil voorkomen. Onder de ruim 400.000 toeristen die hier jaarlijks naartoe komen, zal dit Unesco-werelderfgoed dan ook nauwelijks meer te lijden hebben...
Onze gids weet ons op boeiende wijze allerlei wetenswaardigheden bij te brengen:. Waarom vestigden de Inca’s zich bijvoorbeeld juist hier, in dit onherbergzame gebied? Hoe kan het dat de huizen nog niet zijn ingestort, terwijl de Inca’s geen cement hadden? En hoe kregen ze die grote keien überhaupt meegesleept en doorgebroken? De antwoorden zijn vaak verrassend simpel: wanneer de praktische middelen tekortschieten, begint het creatieve brein pas echt te werken.
In de trein terug bellen we nog even naar het thuisfront; aangezien we hier inmiddels zes uurtjes achterlopen, knallen in Nederland de champagneflessen al om 18.00 uur plaatselijke tijd. Voor ons begint het feest pas later op de avond: om half 11 krijgen we een heerlijk buffet aangeboden, waar we (na een lange dag) dan ook dankbaar gebruik van maken. Het eten was nog maar nauwelijks gezakt, of Maarten werd de dansvloer op gesleept door een gemaskerde deerne van het Peruaanse type. Een feestelijk danstafereel was het gevolg; de beenspieren zijn reeds getraind voor carnaval.
Dan is het ineens middernacht, en begint het vuurwerk te knallen. Op de berg achter ons hotel branden de woorden: Happy New Year 2012. Heel typisch, om in het de lichtflitsen van het vuurwerk nog een paar lama’s te zien vluchten. Er wordt nog volop gedanst en het is beregezellig, al houden de meesten (wij dus ook) het rond een uur of twee ’s nachts voor gezien: morgen moeten we weer vroeg op...