Gisteravond zijn we naar een ontvangst van de Volvo Club
Argentina geweest. In groepen moesten we achter de leden van de Argentijnse
club aan rijden, maar dat bleek nog behoorlijk lastig in het drukke verkeer van
Buenos Aires. Wij reden achter een oude Volvo 444 aan, met achter het stuur een
nog oudere Argentijn. De man wisselde voortdurend van rijstrook; in het drukke
verkeer, met achter je een stuk of 10 andere Volvo’s, valt dat niet mee. We
werden uiteindelijk naar een groot sportcomplex geleid, waar onze oude karren
naast elkaar opgesteld werden. Het was een gezellige avond; de Nederlandse
ambassadeur gaf het startschot voor onze tocht. Van een (mogelijke)
aanwezigheid van de ouders van Maxima hebben we niks meer vernomen; een onzinverhaal
dus. Na terugkomst in het hotel hadden we nog even een biertje gepakt.
Vanochtend om ongeveer half 8 vertrokken. Team 78 rijdt
met ons mee, zodat we met een groepje van vier aan de 950 km beginnen. We laten
Buenos Aires achter ons, een stad die we ons vooral zullen herinneren als een
grote, typisch Spaanse stad, met goed weer en vooral een heldere lucht – we
zijn nog nooit zo snel verbrand. Bij een tankstation onderweg treffen we de bus
van de Veronica-crew; al rijdend worden we gefilmd.
Na een paar honderd kilometer staat team 18 met pech
langs de weg: er zijn bouten van de dynamo afgebroken, waarbij er niets meer
uit het blok steekt. De afgebroken bout is door de ventilator tegen de
radiateur geslagen – deze is net niet kapot. Terwijl er op de servicewagen
gewacht wordt, besluiten wij de zaak provisorisch op te lossen: dat wil zeggen,
met ijzerdraad. Tijdens de reparatie verschijnt ook het team van Veronica: Ton
krijgt, druk sleutelend, een microfoon onder zijn neus geduwd. Presentator
Labrie vraagt hoe lang de reparatie het zal houden; Ton antwoordt: ‘Tot
Cartagena’.
We vervolgen onze tocht, vanaf nu vergezeld door team 18.
Na een paar kilometer staan zij echter weer langs de weg: de motor wordt te
warm. Na wat bouten te hebben nagetrokken rijden we weer, om na een paar
kilometer opnieuw te moeten stoppen: de motor is weer te warm. Nu blijkt dat de
afgebroken bout niet alleen de radiateur heeft beschadigd, maar ook de
ventilator: deze is dusdanig vervormd dat er onvoldoende lucht verplaatst
wordt. Met behulp van een waterpomptang wordt het blad van de ventilator zo
goed mogelijk in model gebogen.
Onze tocht verloopt vanaf dat moment voorspoedig, al zijn
we inmiddels aardig achterop geraakt. In het dorpje Tres Arroyos staan een paar
mensen in Nederlandse klederdracht langs de kant van de weg: er blijkt in dit
dorp een grote Nederlandse gemeenschap te zijn. We gaan op zoek naar een
restaurant maar komen bedrogen uit: alles is gesloten. Dan maar broodjes bij
het tankstation. Later worden we nog van de weg gehaald: of we fruit of vlees
bij ons hebben. Nee? Dan wordt de auto nog even ontsmet en kunnen we onze reis
vervolgen. Om kwart over elf ’s avonds komen we aan bij hotel Austral in Viedma,
waar we nog even iets eten in de steriele, strakwitte eetzaal van het hotel.
Een kil hok met tl-verlichting, waar je alleen buitenlangs in kan komen: dit
moet vroeger dienst hebben gedaan als showroom of iets dergelijks. Om een uur
of een ’s nachts zoeken we ons bed op...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten